Historie
In 1801 bouwde Pieter Remijn de korenmolen de Koornbloem op de noordwestelijke stadswal. Voorganger van deze molen was een oliemolen, een standerdmolen die in 1771 afbrandde. Goes telde ooit 5 molens, waar de Koornbloem als enige nog bestaand is.
Anno 1801
De Koornbloem is gebouwd als vervanger van een andere oude standaardmolen die op de noordzijde van de stadswal heeft gestaan, beter bekend als het huidige Bastion.
In een gedenkschrift dat aan Pieter Remijn is aangeboden ter gelegenheid van de nieuw gebouwde molen in 1801 staat onder meer het volgende:
”wijk standerdmolen nu, verhuist van onzen grond, daar gij twee eeuwen en zeven jaren stond, dien vrij een ander volk, verstrek hun tot een zegen, men heeft in uwe plaats een beter pand verkregen”
De oude stadskorenmolen, de Noordmolen is omstreeks 1594 herbouwd, verplaatst of herplaatst mogelijk vanwege de vernieuwingen van de verdedigingswerken.
Op 9 april 1801 werd de eerste steen gelegd en is de Koornbloem op 3 december 1801 voor het eerst gaan malen.
De molen is gemetseld van Vlaamse (Boomse) steen. Ook het binnenwerk destijds met twee koppel stenen, een voor de buul en een voor de krop is in Vlaanderen gemaakt.
Gedenksteen
De gedenksteen die rechts van de toegangsdeur is aangebracht beschrijft de volgende tekst:
'Deze molen is gesticht door P. Remijn, met toestemming van de Leden der Raad en Directeuren dezer stad.
Den eerste steen is gelegt door Id Remijn Pz op den 9 april 1801 en de laatste door Cs. Steyn.
Dat gy niet wilt Dat u geschiet
Doet het ook Aen een ander niet.
De steen is helaas slecht leesbaar en aangetast door de tand des tijds.
Bijzonder te vermelden is dat de beschadiging rechtsboven afkomstig is van een scherf van een granaat tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Historie
Opel Blitz
De Koornbloem malende op het zuidwesten rond 1960 (gezien vanaf de Westerstraat) Bij de molen staat een Opel Blitz; de vrachtauto van de molenaar.
Van Riet wieksysteem
Rond 1935 en later nog een keer in 1955 is de molen voorzien van het van Riet wieksysteem (in verschillende uitvoeringen) . De Goesse molenmaker Van Riet bedacht een zelfzwichtingsysteem, waarbij de wieken achter de roeden om een lengte-as draaibare houten borden heeft in plaats van een hekwerk met zeilen. In 1970 is het systeem verwijderd en weer Oud-Hollands opgewekt.
Toegang naar de molen
Zicht vanaf de Paardeweg met op de achtergrond de televisietoren (eind jaren '50).
Roskorenmolen Paardeweg
Tot 1887 stond op de plek van het huidige woonhuis een Roskorenmolen. Deze is gebouwd om bij windstilte graan te kunnen malen en de bakkers van meel te voorzien. De eigenaar van de molen de Koornbloem, Pieter Remijn heeft in 1809 van het stadsbestuur van Goes toestemming gekregen om een rosmolen te bouwen ‘binnen en aan het gebouw van zijn windmolen’ .
Het gebouw van de roskorenmolen is aangegeven op een aquarel van Braam in 1841 . Het is een vierkant stenen gebouw van ca. 9 bij 9 m, met een pannendak. De ruimte op de zolder is vrijwel zeker gebruikt om de de maalstoel te plaatsen. De koningsas met het grote spoorwiel wordt op de begane grond door vermoedelijk 2 paarden aangedreven. Tussen het gebouw en de molen is een gang, mogelijk een toegang naar de paardenstal binnen het gebouw van de rosmolen. Over de inrichting van de rosmolen zijn geen gegevens bewaard gebleven.
De werking van de rosmolen viel tegen; er waren volgens opgave van de molenaar, Adriaan Remijn, 20 paarden nodig die telkens afgelost moesten worden. Per dag konden niet meer dan 30 zakken graan of ca. 1.800 kg graan worden gemalen. Dit was onvoldoende voor de dagelijkse behoefte van de bakkers in Goes.
Het gebouw van de rosmolen is in 1887 gesloopt en hiervoor in de plaats is een woonhuis gebouwd met berging en paardenstal. Tussen dit woonhuis en de molen was eveneens een gang.
In 1939 is dit woonhuis met berging en paardenstal weer vervangen door het huidige woonhuis met berging. Het enige wat nog herinnert aan de rosmolen is waarschijnlijk de herkomst van de naam ' Paardeweg'.